SHUT in Dutch translation

• dicht
• shut
• zwijg
• mond
• stil
• dichthouden
• dichtdoen
• kop
• stoppen
• gesloten
• hou
• doe

Examples of using Shut in English and their translations into Dutch

Shut up, Ahmal. What's up, Molly?
Stil, Ahmal. Hoe is het, Molly?

Shut it.
Zwijg dan.

Shut up, that was in 1820.
Hou op, dat was in 1820.

Shut up! I waited in the garden for you.
Ik heb op je gewacht in de tuin. Hou je mond.

The church's door wasn't shut.
De deur van de kerk was niet dicht.

Our case is open and shut.
Onze zaak is geopend en gesloten.

You really can keep your mouth shut when you try.
Je kunt je mond dichthouden als je het probeert.

Huh? Well shut up and drive then, buddy.
Huh? Nou shut up en rijden vervolgens, buddy.

Shut the door behind you, please.
Doe de deur alsjeblieft achter je dicht.

Focus.- Shut up, Munther.
Zwijg, Munther. Focus.

Where're you taking me? Shut up, ladies?
Stil, dames. Waar ga ik heen?

Shut up, it's not funny.
Hou op, het is niet grappig.

And they have never shut me up.
En ze hebben me nooit de mond gesnoerd.

But that day, Aunt's mouth was shut.
Maar op die dag was de mond van tante dicht.

We have closed our eyes, and shut our ears.
We hebben onze ogen gesloten en onze oren gesloten.

Shit! Shut the goddamn door!
Shit, doe de verdomde deur dicht!

Shut up. Look, I get out tomorrow.
Shut up! Morgen kom ik vrij.

Shut Peter!
Zwijg Peter!

你能不能閉嘴 Can you shut it?
Kan je stil zijn?

Keep your mouth shut and go back to chasing purse-snatchers.
Je mond dichthouden en tassenrovers vangen.