ARE IN A WAR in Dutch translation

• zijn in oorlog
• zitten in een oorlog
• bent in oorlog

Examples of using Are in a war in English and their translations into Dutch

We're in a war, Paul.
Er is een oorlog gaande, Paul.

Robbie Straus are in a war.
Robbie Strauss zitten in een veldslag.

We're in a war for this country's survival, and someone thinks that we might be of use.
We zijn in oorlog en iemand denkt dat wij van nut kunnen zijn..

We're in a war you can never win,
We zitten in een oorlog die jij nooit kan winnen,

We're in a war, son… and everyTom,
We zijn in oorlog, zoon… en elke Tom,

Nobody's worked harder for our survival than I have, but we're in a war here, Doctor.
Niemand heeft harder voor onze overleving gewerkt, dan ik, maar we zijn in oorlog, hier, dokter.

Christians should realize they are in a war, whether they believe it or not.
Christenen zouden zich moeten realiseren dat ze in oorlog zijn. Of ze dat geloven of niet.

to sit back and consider that you are in a war, fighting for your very survival.
om achterover te leunen en te overwegen dat jullie in oorlog zijn al vechtend voor jullie daadwerkelijke overleving.

We are in a war, and they are picking us off one by one.
We zijn met een oorlog bezig en ze leggen ons stuk voor stuk om.

We are in a war for hearts and minds,
We zijn in een oorlog voor hart en geest…

Wait, what? They're in a war with a bunch of giant ants?
Wacht wat? Ze zijn in een oorlog met een stel gigantische mieren?

They're in a war with a bunch of giant ants? Wait, what?
Wacht wat? Ze zijn in een oorlog met een stel gigantische mieren?

And they are in a war right now because of divisions that you created and you are doing nothing to help them.
En u doet niets om hen te helpen. Ze zijn in een oorlog, omdat ze in door u gemaakte facties zitten.

You're trying to convince the Cardinals they're in a war.
om hen te leiden. Je probeert ze te overtuigen dat er een oorlog is.

You were in a war, right?
Je was in een oorlog, toch?

I was in a war, too, you know?
Ik was in een oorlog, ook, weet je?

You were in a war, for God's sake.
Je zat in een oorlog, in godsnaam.

Have you ever been in a war, sir?
Ben je ooit in een oorlog geweest, mijnheer?

We were in a war.
We waren in een oorlog.

The man is in a war, and he doesn't trust us.
Hij zit in een oorlog en hij vertrouwt onsniet.