ARE IN THE OFFICE in Dutch translation

• zijn in het kantoor
• op kantoor zit
• bent op het werk
• liggen in het kantoor
• bent in het kantoor

Examples of using Are in the office in English and their translations into Dutch

And you should also wear pants when you're in the office.
En je moet ook een broek dragen als je op kantoor bent.

Yeah, they're in the office.
Ja, ze liggen op bureel.

That's not something you do a whole lot when you're in the office.
Dat is natuurlijk niet iets wat je veel doet als je op kantoor zit.

keep it work whether you're in the office or working outside.
houden het werk of je bent in het kantoor of buiten werken.

I have no idea how many employees there are in the office of the national organization federation.
Ik heb geen idee hoeveel medewerkers er zijn op het bureau van de nationale organisatie KBDB.

Lieutenant, next time you're in the office, I expect to see you without those crutches.
Luitenant, de volgende keer dat u op kantoor bent… wil ik u zonder die krukken zien.

comfortable working, whether you're in the office or at home.
of u nu op kantoor is of thuis.

virtualised through Citrix, whether you're in the office, at home or on the road.
ongeacht of u zich op kantoor bevindt of onderweg bent.

receive secure calls with your Servcorp number so your customers always think you are in the office.
ontvang beveiligde oproepen met uw Servcorp telefoonnummer zodat uw klanten op elk moment denken dat u op kantoor bent.

even when you are in the office- enabling you to act quickly to prevent dangerous situations
zelfs als u op kantoor zit. Zo kunt u snel handelen om gevaarlijke situaties te voorkomen

other collateral regardless of whether they're in the office or on the floor of a trade show.
ongeacht of ze op kantoor zijn of op een vakbeurs staan.

keep it work whether you're in the office or working outside.
of u nu op kantoor bent of buiten werkt.

You shouldn't be in the office.
Je mag niet in het kantoor zijn.

Yeah. they should all be in the office by now.
Ja. Ze zullen nu allemaal in het kantoor zijn.

He's in the office with the police.
Hij is in het kantoor met de politie.

She is in the office in the condo.
Ze is in het kantoor in de flat.

She was in the office.
Ze was op kantoor.

I was in the office when he left.
Ik was op kantoor toen hij wegging.

You should be in the office.
Je hoort op kantoor te zijn.

It's in the office.
Het staat op kantoor.