DOESN'T HAVE A NAME in Dutch translation

• heeft geen naam

Examples of using Doesn't have a name in English and their translations into Dutch

I call it the Playground. Although, technically, it doesn't have a name because, technically, it doesn't exist.
Ik noem het'het Speelterrein', alhoewel het eigenlijk geen naam heeft… omdat het technisch gezien niet bestaat.

Cell against the super Namek who doesn't have a name yet!
Cell tegen de super Namek die nog geen naam heeft!

Cell against the super Namek who doesn't have a name yet!
Cell tegen de super Namek die nog geen naam heeft!

He doesn't have a name, but he drove him to the psychiatric ER a while back.
Hij weet geen naam, maar hij bracht hem een tijdje geleden naar de psychiatrishe noodopvang.

although technically it doesn't have a name because, technically, it doesn't exist,
hoewel technisch het geen naam hebben omdat, technisch, het maakt' bestaat niet,

The idea is to clearly indicate that the street genuinely doesn't have a name, because the absence of a name tag is increasingly used to indicate areas which need to be surveyed still.
Het idee is om duidelijk aan te geven dat de straat daadwerkelijk geen naam heeft, omdat het ontbreken van een tag name steeds vaker wordt gebruikt om gebieden aan te geven die nog nader onderzocht moeten worden.

a catapult or something that doesn't have a name yet- that's up to you.
een katapult of iets dat nog geen naam heeft….

Error: The identity does not have a name.
Fout: Identiteit heeft geen naam.

The stadium does not have a name.
De westelijke landtong heeft geen naam.

First one, don't have a name.
De eerste, heeft geen naam.

You just told me you don't have a name.
U zei net dat U geen naam heeft.

You just told me you don't have a name.
U had net gezegd dat u geen naam heeft.

I don't have a name for you.
Ik heb geen naam voor je.

I-I don't have a name.
Ik heb geen naam.

She didn't have a name.
Ze had geen naam.

They don't have a name.
Ze hebben geen naam.

I don't have a name.
Lk heb geen naam.

You don't have a name.
Je hebt geen naam.

Cause they don't have a name?
Omdat ze geen naam hebben?

He didn't have a name.
Hij had geen naam.