HAVE in Dutch translation

• hebben
• zijn
• al
• beschikken
• moeten
• krijgen
• nog
• moet
• heb
• hebt
• heeft
• ben
• bent
• is
• beschikt
• krijgt

Examples of using Have in English and their translations into Dutch

We have a great army
We beschikken over een groot leger

Have a nice day. Jesus Christ.
Nog een fijne dag. Jezus Christus.

Fire Louie and Morty. Dan, I have to.
Dan, ik moet Louie en Morty ontslaan.

We have mastery over our bodies and our minds.
Wij zijn de meester van ons lichaam en geest.

Simon and I have conversations.
Simon en ik hebben gesprekken.

George, Mary, I have a son!
Ik heb een zoon! Mary! George!

We might even have the child in London.
Misschien krijgen we het kind zelfs in Londen.

Have I told you I met your father?
Zei ik u al dat ik uw vader gekend heb?

Could we have a car? Come.
Beschikken we over een auto? Kom.

But we have been trying for a few months.
We proberen het nog maar een paar maanden.

Lionel!- I have a book to write.
Lionel, ik moet een boek schrijven.

My patients have become my family.
Mijn patiënten zijn m'n familie geworden.

Baze and I have a kid.
Baze en ik hebben een kind.

What have you done with Kelly and Bortus?
Wat hebt u met Kelly en Bortus gedaan?

Mary, I have never worked with Karen.
Mary, ik heb nooit met Karen gewerkt.

Can I have some water please?
Kan ik water krijgen, alsjeblieft?

But I have been walking for years with the Ya'arikawa.
Maar ik loop al jaren mee met de Ya'arikawa's.

They must have a compound or something, right?
Zij moeten beschikken over een basis of zoiets, nietwaar?

I'm sorry, but we have not finished breakfast.
Sorry, maar we zijn nog niet klaar met het ontbijt.

And I have research to do in the London Library.
En ik moet research doen in de Londense bibliotheek.