Examples of using Ben in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik ben aangenomen in LA en Chicago.
Wanneer ben je jarig, Buck?
Nee, ik ben een beetje gevallen. Yoga?
Ben jij Jennifer Hill? Hello?
Animal, ik ben het, Harry Shapiro! Betty!
Ik ben Tamekichi uit Kojiya.
Ik ben mijn sleutels kwijt. Kate?
Ben, nee. Ik ben Evelyn.
Misschien ben je daarom wel uitgekozen.
Ik ben opgegroeid met vier broers!
Ben jij Izzy Williams? Izzy?
Richard? Ben jij het, Richard?
Ik ben dochter van 'n krijger.
En ik ben veranderd, Lucy.
Ben, hij is mijn vader.
Daarom ben ik ontslagen.
Izzy? Ben jij Izzy Williams?
Ik ben opgegroeid in een interessant gezin.
Martha, ik ben het. Martha!
Ik ben Amandromeda!