Voorbeelden van het gebruik van Ben in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik ben een chirurgienerd, jullie zijn brandweernerds.
Ik ben bij m'n dochter.
Ben gaat naar de hel.
Ik ben op het grootste kruispunt van mijn leven….
Ben jij… Jij?
Ben je boos op me voor iets? Huiswerk?
Indiana. Ik ben Julian Albert.
Ik ben uit de scoutinggroep gegooid.
Ik ben Mitsuhashi, tot uw dienst.
Wat ben je aan 't doen?
Ik ben degene met het bevriesgeweer!
Ik ben naar de IVF-kliniek geweest. .
Wat ben je van plan met die gedichten?
Nietes. Ben jij Grieks?
Ben jij dat, Belissa?
Ik ben Mort Snythe, oftewel Pinky.
Ik ben gekozen om hun te leiden.
Detectives. Ben, je vliegtuig vertrekt over een uur.
Ik ben een beetje in de war?
Dan ben ik ervan af.