GET TO WORK in Dutch translation

• slag
• gaan werken
• gaan aan het werk
• gaan aan de slag
• ga aan het werk
• ga aan de slag
• terug aan het werk
• moeten aan het werk
• krijgen om te werken
• aan de slag gaan
• ga werken
• gaan aan 't werk
• ga aan 't werk
• gaat werken

Examples of using Get to work in English and their translations into Dutch

Get to work, horse doctor.
Ga aan het werk, paardenarts.

A number of students from the student team will get to work in that company.
Een aantal studenten zullen vanuit het studententeam in dat bedrijf gaan werken.

Then get to work.
Aan de slag dan.

All right, let's get to work.
Oké, we gaan aan het werk.

Get to work in your own hotdog-restaurant!
Ga aan de slag in je eigen hotdog-zaak!

Get to work, we have customers.
Ga aan het werk, we hebben klanten.

Mommy has to get to work.
Mama moet gaan werken.

Tech, get to work on these computers.
Tech, aan de slag met die computers.

Alright, you men, get to work.
Oké, mannen, terug aan het werk.

And we get to work with the interior design.
En we gaan aan de slag met de interieurinrichting.

Okay, let's get to work.
Oké, we gaan aan het werk.

Get to work, men.
Ga aan de slag, mannen.

Get to work down there. Hey, hey!
Hé. Ga aan het werk daar beneden!

I have to get to work.
Ik moet gaan werken.

Go! Get to work.
Hup, aan de slag.

Get to work with technology of the future.
Ga werken met de technologie van de toekomst.

Okay, okay, let's get to work.
Kom, we gaan aan het werk.

Let's get to work, folks.
We gaan aan de slag, mensen.

Get to work, counselor. That's all.
Ga aan de slag, raadsvrouwe.- Dat is alles.

Get to work, Smith.- Mr Jackson!
Ga aan het werk, Smith. Meneer Jackson!