WORK in Dutch translation

• werk
• werkzaamheden
• te werken
• arbeid
• samenwerken
• work
• lukken
• werken

Examples of using Work in English and their translations into Dutch

I have some work for you to do later.
Ik heb arbeid voor jou straks.

Construction work at Hotel Panorama.
Vast werkzaamheden bij hotel Panorama.

Thank you for your work and your passion.
Dank u voor uw werk en uw passie.

This… this can all still work.
Dit… dit kan allemaal nog lukken.

Without Maria. To live and work.
Zonder Maria. Om te leven en te werken.

Work stopped for almost a hundred years.
De werken werden bijna 100 jaar stilgelegd.

The Work It stage, it's different.
Het Work It-podium is anders.

I could never work with my mother. Cool.
Ik kan echt niet samenwerken met m'n moeder. Cool.

Time travel needs work, but we're here.
Tijdreizen vergt werkzaamheden, maar we zijn hier geraakt.

To work! Work ennobles men.
Werken! Arbeid adelt.

I believe in my work, Henry.
Ik geloof in m'n werk, Henry.

It won't work with him around.
Met hem zal 't niet lukken.

Maybe I don't have to work.
Misschien hoef ik niet te werken.

Applying for visas, work and residence permits for expats.
Aanvragen van visa, werk- en verblijfsvergunningen voor expats.

The work is stopped!- Christian!
De werken zijn stilgelegd, super. Christian?

How to Make ESP Work for You by Harold Sherman.
How to Make ESP Work for You door Harold Sherman.

To work! Work ennobles man.
Werken! Arbeid adelt.

I can't work with him anymore.
Ik kan niet meer met 'm samenwerken.

But the people I work for.
Maar de mensen voor wie ik werk.

but it could work.
maar het kan lukken.