Examples of using Lukken in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Het gaat je niet lukken, is het wel?
Oh, zal wel lukken, kolonel.
Ik weet dat het Jon niet zal lukken.
Ziezo. Zo zou het moeten lukken.
Ik denk dat het kan lukken.
Nee, maar het gaat u niet lukken.
Het gaat u niet lukken het presidentschap te bemachtigen met beledigingen.
Dat moet wel lukken, denk ik.
Zal het ze lukken binnen de tijd?
Overigens heb ik er alle vertrouwen in dat dit gaat lukken.
Ik wist dat het niet zou lukken.
Het zal wel lukken.
Geweldig. Met nog één winst kan 't lukken.
Misschien gaat dit niet lukken.
Moet lukken.
Dit gaat mij lukken, als een normale moeder.
Onmogelijk dat het Chris gaat lukken om te zorgen voor twee babies.
Ik denk zomaar dat dat me zal lukken.
Hoe verkrijg ik vitale informatie om de deal te doen lukken?
Zie je, ik zei toch dat het ons zou lukken.