HAS THE KEYS in Dutch translation

[hæz ðə kiːz]
[hæz ðə kiːz]
heeft de sleutels
have the key
hold the key
got the key
possess the key
need the key
bezit de sleutels
heeft de sleutel
have the key
hold the key
got the key
possess the key
need the key

Examples of using Has the keys in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
I can tell you who has the keys.
Ik kan je zeggen wie de sleutels heeft.
The concierge has the keys.
De sleutels zijn bij de conciërge.
He has the keys, I think.
Hij heeft sleutels, geloof ik.
Who has the keys?
Wie heeft sleutels?
This has the keys to opening that thing.
Dit bevat de sleutel om dat ding te openen.
Mr. Sebastian has the keys for this.
Die sleutel heeft Mr Sebastian.
So she has the keys to the kingdom.
Zij heeft alle sleutels.
Who has the keys?
Waar is de sleutel?
Ed has the keys to the truck.
Ed heeft de autosleutels.
Whoever drove the van last probably has the keys.
Wie er het laatst in heeft gereden, moet de sleutels hebben.
The Serbian government is now playing the role very much of a guard: it has the keys in its hands.
De rol van de Servische regering lijkt nu sterk op die van een poortwachter: zij heeft de sleutel in handen.
I don't know… Apart from us, there's only one person who has the keys.
Buiten ons drieën is er nog een persoon die de sleutel heeft.
it is in safe keeping and I know who has the keys to the kingdom, so to speak.
het wordt veilig bewaard en ik weet wie de sleutels heeft tot het koninkrijk, bij wijze van spreken.
who's lazy, and who has the keys to the kingdom.
wie lui is… en wie de sleutels heeft.
He has the keys of the Unknown. No one but He has knowledge;
Hij bezit de sleutels der geheimen; niemand kent die buiten hem;
And it is He Who has the keys of the hidden- only He knows them;
Hij bezit de sleutels der geheimen; niemand kent die buiten hem;
He has the keys to the realm that lies beyond the reach of human perception;
Hij bezit de sleutels der geheimen; niemand kent die buiten hem; hij weet wat op het droge land
But he has the key.
Maar hij heeft de sleutel.
Who has the key?
Wie heeft de sleutels?
Who has the key.
Joe's vader heeft de sleutel.
Results: 90, Time: 0.0796

Word-for-word translation

Top dictionary queries

English - Dutch