IT BELONGED in Dutch translation

• het was van
• het behoorde
• hij van
• het toebehoorde
• het hoorde
• dat het van
• hij thuishoort
• maar van
• het was eigendom van
• het toehoorde

Examples of using It belonged in English and their translations into Dutch

It belonged to the Kutsuki family.
Het behoorde aan de Kutsuki familie.

It belonged to our father.
Het was van onze vader.

It belonged to Mr. Frazer.
Het hoorde mr. Frazer toe.

Did you happen to notice who it belonged to?
Weet je toevallig aan wie het toebehoorde?

But what if they took it back because it belonged to them?
Maar misschien heeft hij hem meegenomen omdat hij van hem was?

It belonged to Danny Latimer.
Het was eigendom van Danny Latimer.

He told me it belonged to his mother.
Hij vertelde me dat het van zijn moeder was.

It belonged to John Russo,
Het behoorde aan John Russo,

It belonged to my captain.
Het was van m'n kapitein.

The pack. It didn't belong to either of the Tillmans. It belonged to Sayers.
Het pack was niet van de Tillmans, maar van Sayers.

We both know who it belonged to.
We weten allebei aan wie het toebehoorde.

But at the end of the day, the wrist device was always back where it belonged.
Maar ik legde het polsapparaat altijd terug waar het hoorde.

It belonged to the Eli Farnum family.
Het was eigendom van de familie Eli Farnum.

It belonged to her mother.
Het behoorde aan haar moeder.

Said it belonged to his dad.
Hij zei dat het van zijn vader was.

It belonged to my captain.
Het was van mijn kapitein.

She said that it belonged to her… No, no.
Nee. Ze zei dat het toebehoorde aan.

It belonged to me.
Het behoorde mij toe.

It belonged to this Menghini, alias Menga.
Het was eigendom van Menghini, ook bekend als Menga.

It belonged to my family.
Het was van mijn familie.