TO DEAL WITH THEM in Dutch translation

[tə diːl wið ðem]
[tə diːl wið ðem]
om te gaan met hen
to deal with them
to cope with them
to go with them
ermee om te gaan
to deal with it
cope with
om ze aan te pakken
to tackle them
to deal with them
to address them
met hen af te rekenen
to deal with them
met ze afrekenen
to deal with them
take care of them
mee omgaan
to deal with
cope
handle this
treat it with
to hang out with
interact with
ze aanpakken
deal with them
address them
handle them
to take them
tackle them

Examples of using To deal with them in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ways IT workers behave badly and how to deal with them TechRepublic.
Manieren om HET werknemers zich slecht gedragen en hoe om te gaan met hen TechRepublic.
And, accidentally, I discovered the secret of how to deal with them.
En per ongeluk, ontdekte ik 't geheim hoe om te gaan met hen.
For some, it is easier to deal with them than for others.
Voor de één is er makkelijker mee om te gaan dan voor een ander.
He doesn't want to deal with them.
Hij wil niets te maken hebben met hen.
I don't want to deal with them right now.
Ik wil nu niet met ze te maken hebben.
We refuse to deal with them.
We weigeren zaken met hen te doen.
To have learned how to deal with them!
Geleerd heeft ze aan te pakken!
Learn to deal with them so you can be at your best every time.
Leer hoe je met ze omgaat zodat je altijd op je best kunt zijn.
But how to deal with them troubles every salesman.
Maar hoe te omgaan met hen problemen elke verkoper.
The only way to deal with them is booze.
De enige manier om ermee om te gaan, is drank.
It's his job to deal with them.
Híj moet met ze onderhandelen.
I have many different ways to deal with them.
Ik heb verschillende manieren om daarmee om te gaan.
Household ticks: danger to humans and ways to deal with them.
Huishoudtikken: gevaar voor mensen en manieren om ermee om te gaan.
Jellyfish stings: what to do and how to deal with them.
Kwallenbeten: wat moet u doen en hoe behandelt u ze?
You are taught to solve common problems and to deal with them.
U wordt geleerd voorkomende problemen op te lossen en daarmee om te gaan.
Do you have tips for how to deal with them?
Heb je tips voor hoe er mee om te gaan?
Family list logout Negative thoughts; how to deal with them.
Negatieve gedachten; hoe kun je hier het beste mee omgaan?
Don't you have other ways to deal with them?
Weet je geen andere manier om met ze af te rekenen?
The identification of critical factors and how to deal with them.
Het onderkennen van de kritische factoren en hoe daar mee om te gaan;
You have got to deal with them.
Zo ben jij er mee omgegaan.
Results: 95, Time: 0.0916

Word-for-word translation

Top dictionary queries

English - Dutch