TWO GO in Dutch translation

• twee gaan
• 2 gaan
• twee ga
• tweeën gaan
• twee blijf

Examples of using Two go in English and their translations into Dutch

It's beautiful… You two go with San.
Het is mooi… Jullie twee gaan mee met San.

Come on. You two go.
Kom op. Jullie twee gaan.

No, you two go alone.
Nee, jullie twee gaan alleen.

No, you two go.
Nee, jullie twee gaan.

You two go to the park every day.
Jullie twee gingen elke dag naar het park.

You two go check on Kai.
Jullie twee ga Kai checken.

You two go ahead, I-I-I will be right back.
Jullie twee ga je gang, I-I-Ik ben zo terug.

In my experience, sometimes the two go hand in hand.
In mijn ervaring, gaan die twee soms hand in hand.

You two go ahead.
Jullie twee ga je gang.

Three… two go!
Drie, twee, nu.

Two go in… Only one comes out.
Twee gaan er naar binnen, en er komt er maar een uit.

You two go out there and do some good for this city.
Jullie twee gaan naar buiten en doe wat goed is voor deze stad.

Jarod Two go in, but only one comes out.
Twee gaan naar binnen maar één komt buiten.

You two go upstairs.
Jullie twee gaan naar boven.

You two go on.
Jullie twee rijden door.

Now, you two go wash up.
Nu, jullie beide ga u wassen.

You two go upstairs, and we're gonna look around down here.
Jullie tweeën gaan naar boven, wij kijken beneden rond.

You two go to Holland.
Jullie beiden gaan naar Holland.

Gibbs, West, you two go in, scout out.
Gibbs, westelijk, jullie twee naar binnen. Verken van binnenuit.

You two go in with Jocasta.
Jullie twee gaan naar binnen met Jocasta.