Voorbeelden van het gebruik van Isabel in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Er und Miss Ellen hatten Isabel bekommen.
Vater hat das für dich getan, Isabel.
Vader heeft dit voor jou gedaan, Isabel.Manchmal ist das Richtige nicht das Legale, Isabel.
Soms is het juiste wat je doet niet het legale, Isabel.Isabel Hodes, das Gehirn.
Wir sind nicht fertig. Du hilfst mir mit Isabel.
Je moet me met Isabelle helpen.Ich habe es bereits Isabel gesagt.
Ik heb het Isabel al verteld.Wer wird es Isabel sagen?
Wie vertelt het aan Isabelle?Isabel von Portugal, Königin von Portugal(1432-1455)- erste Gemahlin von König Alfons V.
Isabella van Coimbra(1432-1455), koningin van Portugal door haar huwelijk met Alfons V van Portugal.Das ist alles. Wie geht's Isabel?
Hoe gaat het met Isabelle?Isabel wurde schwanger.
Deidamia werd zwanger.Wer wird es Isabel sagen?
Wie vertelt het Isabelle?Ist es Isabel?
Komt het door Isabel?Isabel hat ihre Gabe angenommen, Sie nicht.
Er rettet Isabel mit einer verdammten Träne?
Dass Isabel gestorben ist.
Over dat Isabel stierf.Hallo Isabel… Lass dich mal anschauen.
Hallo Isabel… Lass dich mal anschauen.
Dag, Izzy. Laat mij 's kijken.Isabel ist ja da.
Ik zal met Isabel zijn.Isabel, wieso?
Met Isabel? Hoezo?Isabel und ich fuhren in eine Hütte in den Bergen.
Ik ging met Isabel naar een hutje in de bergen.
