Voorbeelden van het gebruik van Physiker in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Nämlich das Physiker, anders als Biologen,
Eure Physiker streiten noch,
Nun, es ist nur, dass die Physiker, die ich kenne, Stubenhocker und bleich sind.
Ich kannte einen Physiker.
Und Physiker.
Ich melde Kennedy, dass wir den Physiker haben.
Fünfundzwanzig Zukunft Physiker fünfundzwanzig Zukunft Mathematiker wurden dem ersten Studienjahr eingeschrieben.
Vijfentwintig toekomstige fysici en vijfentwintig toekomstige wiskundigen werden ingeschreven voor het eerste jaar van studies.Die Physiker wollten diese Rätsel lösen.
Dus die natuurkundigen willen het oplossen.Ja, er sagt: Ich bin zwar Physiker, aber dennoch ein toller Kerl.
Het zegt, ik ben wel 'n wetenschapper maar nog steeds een gave gozer.Das sind keine Physiker.
Het zijn geen wetenschappers.Ich bin theoretischer Physiker.
Ik ben theoretisch fysicus.Ich bin Physiker, Jefferson und kein Arzt.
Ik ben een natuurkundige, geen dokter.Er ist ein Mekka für Physiker aus der ganzen Welt.
Het is een mekka voor fysici van over de hele wereld.Physiker sind harte, alte Brocken.
Natuurkundigen zijn taai.Wissenschaftlich zu arbeiten. Ich weiß, warum 17 Physiker aufgehört haben.
Ik weet waarom 17 wetenschappers ophouden met functioneren.Ich kannte einen Physiker.
Ik kende 'n wetenschapper.Er spielt Geige und ist Physiker.
Hij speelt viool en hij is natuurkundige.denn ich bin Physiker.
je me dat vraagt want ik ben fysicus.Es ist nur, dass die Physiker, die ich kenne, Stubenhocker und bleich sind.
De fysici die ik ken, zijn binnenmensen met een bleek gezicht.Eure Physiker streiten noch, ob sie existieren.
Jouw natuurkundigen discussiëren nog over het bestaan ervan.
