Voorbeelden van het gebruik van Polizei in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ich komme grade von der Polizei.
Ruf die Polizei an und.
Obwohl die Polizei in Tennessee nach ihm sucht.
Die Polizei nennt mich immer Steven,
Polizei Jongno? Hallo. Wo?
Hallo. Waar? Politiebureau Jongno?Mitbewohnerin? Das hat die Polizei Ihnen gesagt?
Huisgenoot? Zei de politie dat?Die Polizei fand diese Brieftasche in.
Een agent heeft deze portefeuille gevonden in een vuilnisbak bij 5th.Die Polizei nennt mich immer Steven,
Agenten noemen me altijd StevenIch war bei der Polizei.
Ik ben op het politiebureau.Sie riefen uns an? Polizei.
U heeft gebeld? Politie.Nassau und Suffolk Polizei durchsuchen die Gegend.
Elke agent in het gebied van Nassau en Suffolk is op zoek geweest.Wo sucht die Polizei nach ihm?
Waar zijn de agenten naar hem op zoek?Ich war heute bei der Polizei.
Ik was vanochtend op het politiebureau.Ja, natürlich die Polizei.
Natuurlijk, de politie.Reden nicht mit der Polizei, aber Gangster küssen sie gern.
Ze praten niet met een agent, maar zoenen wel een gangster.Kam die Polizei in unser Haus… Als Lauren verschwand.
Kwamen die agenten naar ons huis. Wanneer Lauren vermist werd.Rufe die Polizei an, MILO.
Bel dan de politie, MILO.Ich bin bei der Polizei.
Ik ben op het politiebureau.Die Polizei glaubte mir nicht.
En geen agent geloofde me.Ich sage nur, dass die Polizei von ausspielenden Beweisen sprach.
Ik zeg gewoon dat agenten praten over bewijs dumpen.
