Voorbeelden van het gebruik van Rob in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Rob Gordon, ein Freund von Alison.
Met Rob Gordon. Ik ben een vriend van vroeger.Was hast du Rob gesagt, was du hast?
Wat heb je aan Rob verteld?Ich bin's, Rob.
Met Rob.Was ist los, Rob?
Ich treffe morgen Rob und die anderen.
Ik ga morgen naar Rob en de anderen.Rob, nimm das Gewehr und leg es in meinen Wagen.
Sagen Sie, es war Rob Thomas.
Zeg dat het Rob Thomas was.Die Firma Rob.
Studievriend van Rob.Ich bin Rob und Lilys Freund.
Een vriend van Rob en Lily.Wir sollten Rob holen.
Ze stuurden ons om Rob te halen.Robert scheint auch… Heißt er Rob oder Robert?
Is Robert… Is het Rob of Robert?Was hast du Rob gesagt?
Wat heb je aan Rob verteld?Hier ist Rob Weiss, Stabschef.- Ja?
Met Rob Weiss, stafchef. Ja?Was hast du Rob gesagt?
Wat heb je aan Rob vertelt?Ich wollte Rob sprechen.
Ik wou met Rob praten.Ich habe eine Adresse von Rob Daniel in San Francisco.
Ik heb Rob, der Banker. Oder besser gesagt, sein Assistent.
De assistent van Rob, de bankjongen.Bethany hat es Rob geschickt.
Bethany stuurde het aan Rob.Wie geht's Rob?
Hoe gaat 't met Rob?Anfrage Nr. 80 von Rob in Teverson H-1042/96.
Vraag nr. 80 van Robin Teverson(H-1042/96) Betreft:„Euro-info.
