WECK - vertaling in Nederlands

• maak
• wek
• weck
• wakker

Voorbeelden van het gebruik van Weck in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Weck mich in vier Stunden.
Wek me over vier uur.

Dann weck ihn auf, um Himmels Willen.
Maak 'm dan in hemelsnaam wakker.

Weck mich in 30 Minuten.
Wek me over een half uur.

Und weck deinen Bruder nicht auf.
En maak je broer niet wakker.

Weck uns!
Wek ons,!

Weck mich um halb 7.
Maak me om half zeven wakker.

Weck sie auf.
Wek haar.

Weck mich über Texas.
Maak me boven Texas maar wakker.

Dann weck sie.
Wek haar dan.

Weck sie alle auf.
Maak ze allemaal wakker.

Weck ihn.
Wek hem.

Weck mich einfach, falls ich schon schlafen sollte.
Als ik slaap als jij stap in, maak me wakker.

Reite durch jedes Dorf, weck jeden Bürger.
Rijd door elk dorp. Wek alle burgers.

Weck ihn auf. -Ich glaube, er schläft.
Hij slaapt.- Maak hem wakker.

Regel das mit dem Präfekten und weck Pauline.
Regel alles met de prefect en wek Pauline.

Weck deinen Vater auf!
Maak je vader wakker!

Weck den Apotheker, hol' meine Tasche.
Wek de apotheker, haal mijn tas.

Weck deinen Freund.
Maak je vriend wakker.

Weck' die Kinder, falls wir weg müssen.
Wek de kinderen als we weg moeten.

Hallo. Weck deine Mama auf.
Hoi. Maak je moeder wakker.