Voorbeelden van het gebruik van Wakker in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Word wakker. Goed,
Ik denk dat ik wakker hoopte te worden in een andere wereld.
Zij is wakker.
En nu is het wakker.
Ik kreeg 'm niet wakker.
Ik ben zo lang mogelijk wakker gebleven.
Als je wakker wordt, is het of je op vakantie bent.
Ik ben wakker, aangekleed en ik heb gegeten. Ja, mam.
Was je wakker of lag je in bed
En niet toen ik sliep, maar toen ik wakker was.
En dat ik straks wakker word.
Onze held is wakker.
Ivan wordt wakker.
Dat ze wakker is.
Navarro is wakker en hij wil me spreken.
Als je wakker wordt morgen zullen we er zijn.
Toen hij net wakker werd, herkende hij me niet.
Je bent midden in de nacht wakker.
Twee? Ik ben net wakker.
Eindelijk wakker.