WOHN - vertaling in Nederlands

• woon
• residentiële
• huisvesting
• logeer
• een woon
• wonen
• woonde
• residential

Voorbeelden van het gebruik van Wohn in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Werbung, Wohn.
commerciële, residentiële.

Komm doch zurück, und wohn bei mir.
Je kunt terugkomen. Kom bij me wonen.

Niemand. Ich wohn nur hier.
Ik woon hier alleen. Niemand.

Komm doch zurück, und wohn bei mir.
Je kunt terugkomen en bij me komen wonen.

Ich wohn genauso in dem Haus.
Ik woon ook in dit huis.

Wohn in der Schule.
We kunnen gewoon op school wonen.

Ich wohn jetzt bei meiner Tante.
Ik woon nu bij m'n tante.

Wohn bei mir.
Kom bij me wonen.

Ich wohn in einem Wohnwagen bei meiner Mama.
En ik woon in een trailer met m'n moeder.

Wohn bei mir, Riley.
Kom bij me wonen, Riley.

Ich wohn mit deiner Schwester zusammen.
Ik woon samen met je zus.

QSH zum Verkauf und Wohn wirtschaftliche Fertighaus.
QSH te koop en wonen economische prefab huis.

Ich wohn zwei Häuser weiter.
Ik woon twee huizen verderop.

Als Nächstes: QSH zum Verkauf und Wohn wirtschaftliche Fertighaus.
Volgende: QSH te koop en wonen economische prefab huis.

Ich wohn zwei Häuser weiter.
Ik woon twee huizen verder.

QSH zum Verkauf und Wohn wirtschaftlichen pref.
QSH te koop en wonen economische pref.

Ich wohn in Greenwich Village.
Ik woon in Greenwich Village.

Bachforellen, Wohn nachgelagerten.
die stroomafwaarts wonen.

Ich wohn auf einem Dachboden.
Ik woon op 'n zolder.

Früher: QSH zum Verkauf und Wohn wirtschaftliche Fertighaus.
QSH te koop en wonen economische prefab huis.