Voorbeelden van het gebruik van Woon in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
En waar woon je tegenwoordig, Bill?
Jawel. Ik woon hier heel mijn leven.
Sindsdien… woon je bij je tante.
Aileen, woon je graag bij tante Ruth?
Woon alle geplande afspraken bij met uw arts.
Nee. Woon je hier nog steeds?
Ik woon met m'n moeder in de Burgmanstraat.
Ik ben tien en woon in San Antonio, Texas.
Ik woon op een zolder.
Hoelang woon je al in The Visser?
Waarom woon je in Wade Messers huis?
Net als ik woon je in Kreuzberg.
Waarom woon je niet in 't huis?
Woon afspraken bij met uw dierenarts
Woon je hierin?
Ik woon niet op een woonwagenkamp!
Ik woon niet in Amsterdam.
Ik woon al negen jaar bij je.
Ik woon hier al sinds ik twintig was.
Met wie woon je dan?