Voorbeelden van het gebruik van Woon in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Ik bedoel, ik heb dat geeneens waar ik woon.
Waar woon je?
In de Eucharistie woon Ik bij jullie, zoals een vader in zijn gezin.
Hallo, woon je hier?
Ik ben een vos en woon in de vossenburcht"La Tana".
Hij weet dat ik hier woon,?
Ze denkt dat ik nog steeds woon in dit appartement met Brad.
Waar woon je, schatje?
Ik woon in België en wil een wasmachine kopen bij een Duitse verkoper.
Waar woon je, Terry?
Welke buurt woon je, DB?
Ik ben Iers staatsburger en woon in Spanje.
Ik wil u niet beledigen, maar waar denkt u dat ik woon?
Ja, ik moet mezelf blijven vertellen dat ik hier niet meer woon.
Waar woon jij?
Ik woon dicht bij de dijk.
Hoezo, woon je in de buurt?
Momenteel woon je in een krot.
Moet ik woon in de VS te werken als model?».
Misschien irriteert het haar dat ik nog steeds bij jou woon.