WOON - vertaling in Frans

habite
wonen
logeren
leven
samenwonen
woonachtig zijn
vis
leven
wonen
ervaren
live
samenleven
overleven
samenwonen
meemaken
assister
bijstaan
bijwonen
bij te wonen
bij te staan
aanwezig
deelnemen
helpen
getuige
ondersteunen
assisteren
salon
woonkamer
lounge
beurs
huiskamer
zitkamer
zithoek
zitruimte
show
living
woonruimte
réside
wonen
verblijven
liggen
woonachtig zijn
bevinden
je vis
ik zie
résidentiel
residentieel
woonwijk
residential
woon
woningen
residentiele
woningbouw
niet-zakelijk
residentižle
séjour/salle
vivez
leven
wonen
ervaren
live
samenleven
overleven
samenwonen
meemaken
habites
wonen
logeren
leven
samenwonen
woonachtig zijn
habitez
wonen
logeren
leven
samenwonen
woonachtig zijn
vivre
leven
wonen
ervaren
live
samenleven
overleven
samenwonen
meemaken
assistez
bijstaan
bijwonen
bij te wonen
bij te staan
aanwezig
deelnemen
helpen
getuige
ondersteunen
assisteren
vit
leven
wonen
ervaren
live
samenleven
overleven
samenwonen
meemaken
résidentiels
residentieel
woonwijk
residential
woon
woningen
residentiele
woningbouw
niet-zakelijk
residentižle
habitais
wonen
logeren
leven
samenwonen
woonachtig zijn

Voorbeelden van het gebruik van Woon in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Ik bedoel, ik heb dat geeneens waar ik woon.
Je veux dire, je ne même pas que là où je vis.
Waar woon je?
Où tu habites?
In de Eucharistie woon Ik bij jullie, zoals een vader in zijn gezin.
Par l'EUCHARISTIE JE réside parmi vous, comme un Père dans sa famille.
Hallo, woon je hier?
Bonjour. Vous vivez ici?
Ik ben een vos en woon in de vossenburcht"La Tana".
Je suis un renard et je vis dans une renardière nommée« La Tana».
Hij weet dat ik hier woon,?
Il sait que j'habite ici?
Ze denkt dat ik nog steeds woon in dit appartement met Brad.
Elle croit que je vis encore dans cet appartement avec Brad.
Waar woon je, schatje?
Tu habites où, chouchou?
Ik woon in België en wil een wasmachine kopen bij een Duitse verkoper.
Je réside en Belgique et souhaite acheter une machine à laver en Allemagne.
Waar woon je, Terry?
habitez-vous, Terry?
Welke buurt woon je, DB?
Dans quel quartier vivez vous, DB?
Ik ben Iers staatsburger en woon in Spanje.
Je suis originaire d'Irlande et je vis en Espagne.
Ik wil u niet beledigen, maar waar denkt u dat ik woon?
Je ne voudrais surtout pas vous offenser… Vous savez où j'habite?
Ja, ik moet mezelf blijven vertellen dat ik hier niet meer woon.
Oui, je dois garder à l'esprit que je ne vis plus ici désormais.
Waar woon jij?
Tu habites où toi?
Ik woon dicht bij de dijk.
Je réside près de la digue.
Hoezo, woon je in de buurt?
Pourquoi, vous habitez dans le secteur?
Momenteel woon je in een krot.
Vous vivez actuellement dans un taudis.
Moet ik woon in de VS te werken als model?».
Dois-je vivre aux Etats-Unis pour travailler comme un modèle?».
Misschien irriteert het haar dat ik nog steeds bij jou woon.
Peut-être parce qu'elle est énervée comme j'habite toujours avec toi.
Uitslagen: 2243, Tijd: 0.07

Woon in verschillende talen

Top woordenboek queries

Nederlands - Frans