LEB - vertaling in Nederlands

• leef
• woon
• vaarwel
• leven
• wonen

Voorbeelden van het gebruik van Leb in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ich leb in New York.
Ik woon in New York.

Leb wohl. Du hast noch viel zu tun.
Je moet nog veel doen. Vaarwel.

Leb dein Leben.
Alleen je leven maar leven.

Ich leb noch!
Ik leef nog!

Ich leb hier jetzt schon neun Jahre!
Ik woon hier al negen jaar!

Leb weiter.
Blijf leven.

Äh… Ich leb jetzt in Dubai.
Ik woon nu in Dubai.

Ich leb allein mit meiner Schuld.
Ik leef alleen met mijn wroeging.

Leb erst ein bisschen.
Geniet van het leven.

Ich leb in diesem Drecksloch, denkst du,
Ik woon in dit rotgat. Denk je

Ja. Leb ich noch?
Ja. Leef ik nog?

Leb einfach den amerikanischen Traum, amigo!
Gewoon de Amerikaanse droom aan het leven, amigo!

Bei meiner Tante Alice. Deshalb leb ich jetzt hier in Columbus, Ohio.
Dus ik woon hier in Columbus, Ohio, met mijn tante Alice.

Leb mit dem Chaos, das du angerichtet hast.
Leef met de puinhoop die je maakte.

In dem alten Boe steckt noch viel Leb.
Niet die oude Boe, heeft nog genoeg leven over.

Ich leb seit vierzig Jahren hier.
Ik woon hier al 40 jaar.

Sie wissen, dass er recht hat. Leb damit.
Leef ermee. Je weet dat hij gelijk heeft.

Dann leb damit.
Leer er dan mee leven.

Ich leb mit den van der Woodsens, ich kann lügen. Vertrau mir.
Vertrouw me. Ik woon bij de Van der Woodsens.

Ich leb mein Leben.
Ik leef mijn leven.