WOHNST - vertaling in Nederlands

• woont
• logeert
• verblijf
• zit
• leeft
• huis
• woon
• wonen
• woonde
• verblijft
• logeer
• leef
• logeerde
• logeren
• verbleef

Voorbeelden van het gebruik van Wohnst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Du wohnst im Beverly Hills Hotel.
Je zit in het Beverly Hills Hotel.

Du wohnst bei den Barris.
Je logeert bij de familie Barriss.

Du wohnst auf einem Schrottplatz!
Jij woont op 'n schroothoop!

Dann dachte ich daran herauszufinden, wo du wohnst, aber das ist merkwürdig.
Ik dacht eraan je huis te vinden, maar dat is raar.

Du wohnst in Park Hill?
Woon je in Park Hill?

Du wohnst immerhin hier.
Jullie wonen hier.

Du wohnst im Boot auf einem Parkplatz?
Dus jij leeft in een boot op een parkeerplaats?

Du wohnst nicht beim Pastor?
Verblijf je niet bij de eerwaarde?

Wo wohnst du? Naja.
Waar zit jij? Nou ja.

Du wohnst bei mir.
Je logeert bij mij.

Wir wissen, wer du bist und wo du wohnst.
We weten wie je bent en waar je woont.

Wär schön, wenn du bei uns wohnst.
En we zien je graag bij ons in huis.

Und wo wohnst du, Michelle? Michelle… Bishop.
En waar woon je, Michelle? Michelle… Bishop.

Ich dachte, du wohnst bei… Wie heißt sie?
Jij woonde toch bij hoe heet ze?

Dass du bei deiner Mutter wohnst, in deinem Alter?
Bij je moeder wonen op zulke leeftijd?

Schätzchen, Du wohnst nicht mehr mit Sheldon zusammen.
Lieverd, je leeft niet meer met Sheldon.

Hier wohnst du.
Hier verblijf je voorlopig.

Du wohnst in Pisa und hast genug zu tun.
Jij zit in Pisa, je hebt genoeg aan je hoofd.

Du wohnst im Grosvenor.
Je logeert in de Grosvenor.

Unglaublich, dass du hier wohnst.
Ik kan niet geloven dat je hier woont.