Voorbeelden van het gebruik van Zit in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Joe, hoe zit dat met die Radulovich?
De vlag zit onder het gigantische pak boter. Idioten!
Waarom zit hij in een kooi?
Zit er iets… in die thee? Calypso Zelfkennis.
In dit mechanisme zit een hele kleine ventilator.
Ik zit in een auto.
Het nummer zit op de koelkast.
En dus zit de kerk in een ironische situatie.
Whitney Houston zit met Bobby Brown.
Zit hij in een rolstoel?
Het zit in zijn aard om levens te willen redden.
Hij zit in de turbolift.
Hij zit op een lastige leeftijd,
Zit je gevangen?
Ik zit in de kelder.
Zit je vlees niet nog steeds aan je botten?
Haar glimlach zit in de lagere frequenties.
Hoe zit het met dat Assepoester-gedoe?
Je zit op de bank.
Walters kantoor zit tegenover onze onderzoeksspecialist Ravi Desai.