Voorbeelden van het gebruik van Iris in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
How are you?- Hi. Iris?
Íris?-Hallo, hoe is het?Iris, you're a prophet tonight.
Lris, vanavond ben je een orakel.Iris Bearden. I'm a friend of Millie's.
It's just one trip, Iris.
Het is maar één trip, Íris.Iris isn't Iris.
Iris is Iris niet.Snuff clip. It was Iris.
Een snuff-opname. t Was lris.Where's iris?
Waar is Íris?Your two daughters, Iris and Muriel.
Uw twee dochters, Iris en Muriel.Is it you Iris?
Ben jij het, lris?Iris. I… I don't know. Iris.
Iris…- Ik… ik weet het niet. Iris.Call Steingrimur. Iris. He could… Iris!
Hij kan… Bel Steingrímur. Íris… Íris?I ain't going back, Iris.
Ik ga niet terug, lris.Please, I have to see Iris.
Alsjeblieft, ik moet Iris zien.Please, don't go.- Iris.
Ga alsjeblieft niet weg.-Íris.And who the hell is Iris Dement?
En wie is lris Dement?I know you, Iris.
Ik ken je toch.-Íris.We're also Barry and Iris.
We zijn ook Barry en Iris.That would be so kind of you, Iris.
Heel aardig van je, lris.Iris. I'm sorry. Iris!
Íris, het spijt me. Íris?Pretzel for Caitlin… Corndog for Iris.
Pretzel voor Caitlin… Corndog voor Iris.
