Voorbeelden van het gebruik van Iris in het Nederlands en hun vertalingen in het Engels
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Wij zijn Barry en Iris, toch?
Barry, jij en Iris vergeten het nooit.
Latijn voor'mooie Iris Hill'.
Haar iris, Het gekleurde gedeelte van haar oog, was ontstoken.
Iris. Wat is er?
Stuur iris, alsjeblieft. Bloei je?
Stuur iris, alsjeblieft.
Iris.- En jij?
Iris. Wat betekent dit?
Iris.-Ik ben in orde?
Iris?- Hey schat.
Iris.- Cisco, godzijdank.
Iris.- Cisco, godzijdank.
Iris. Wat is er?
Iris?- Begrepen, ik ben er al?
Iris.-Nee, ik had niets moeten zeggen.
Iris.-Ik ben in orde.
Hartnoten: Heliotroop, wilde iris en vanille.
een vleugje iris, een beetje poederachtig.
crystal heldere rhinestone arco iris In winkelwagen.