QUIZ - vertaling in Nederlands

• quiz
• test
• proefwerk
• overhoren
• overhoring
• vraag
• toets
• prijsvraag
• quizzen
• vragen
• quizje

Voorbeelden van het gebruik van Quiz in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

Is this a surprise quiz?
Is deze overhoring een verrassing?

Quiz me before exams, take me out for beers afterwards.
Me overhoren voor examens, na afloop samen bier drinken.

Good. It's time for the quiz.
Tijd voor het proefwerk. Heel goed.

Open the quiz or form you're currently collaborating on.
Open de toets of het formulier waaraan u momenteel met anderen samenwerkt.

It's the first potion for my quiz.
Dat is 't eerste drankje voor m'n test.

I raised it from a quiz.
Ik voede hem op vanaf een quiz.

Wanna quiz each other on the way to class?
Wil je met de anderen quizzen op weg naar de klas?

You have a zero on chapter five and six quiz that's still open.
Je kunt nog een overhoring voor hoofdstuk vijf en zes maken.

After a quiz, I like to empty out my head.
Na een proefwerk leeg ik mijn hoofd.

Add a picture to a form or quiz question.
Een afbeelding toevoegen aan een vraag in een formulier of toets.

Let me quiz you.
Laat me jou overhoren.

Everyone. It is quiz time.
Iedereen, het is tijd voor een test.

Well, here's a quiz for you.
Nou, hier is een vraag voor je.

I hope you did because it s pop quiz time.
Ik hoop van wel, want het is pop quiz tijd.

Although people thought the quiz was hard,
Hoewel een aantal mensen de vragen lastig vonden,

This quiz show crap is just a fad.
Die quizzen zijn maar een rage.

Grading your quiz.
Je overhoring nakijken.

Let's focus on the quiz.
Concentreer je op het proefwerk.

You are done with the quiz.
Je bent klaar met de toets.

I'm gonna quiz you.
Ik zal je overhoren.