Voorbeelden van het gebruik van Aardappel in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Jij zegt aardappel, ik zeg pieper.
Hij is een aardappel.
Negen aardappel, tien aardappel.
Ierse jongen die het meest op een aardappel lijkt.
Frieten die nimmer een aardappel zagen.
Ik heb een aardappel gevonden.
Met courgette en aardappel.
Morgen, Opa Aardappel.
Het was tijd dat de chirurg Tutars aardappel erin zou stoppen.
Kan ik u helpen?-Een aardappel.
andijvie voor de aardappel en.
Het kostte slechts een aardappel.
We hadden zelfs geen aardappel meer.
Kan ik je helpen? Een aardappel.
Biefstuk, gepofte aardappel en broccoli.
Het was tijd dat de chirurg Tutars aardappel erin zou stoppen.
Over hoe je een aardappel schilt bijvoorbeeld.
Volgens mij zit er aardappel in m'n navel.
Sorry, ik hoop dat je niet kijkt op een schijfje aardappel.
Jouw aardappel? Je kan geen aardappel bezitten, man.