Voorbeelden van het gebruik van Aaron in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Aaron, chill.
Dat was in de week… dat Aaron naar de kapper was geweest.
Aaron heeft een mobiel.
Vanavond blijf je bij je moeder en Aaron.
Amen. Aaron, goed je te zien. Amen.
Echt niet. Dat was Aaron Shaw zijn broer.
Aaron, we gaan. Ik beloof het je.
Aaron, wakker worden. Aaron Rich?
Aaron Wallace is onschuldig.
Vertel me over Aaron Thorsen.
Aaron. Kijk ze!
Hoeveel tijd bracht u door met Aaron Stampler?
Wat doe jij hier?-Aaron?
Jasmine vertelde me dat Aaron advocaat wil worden?
Ik wil het afhandelen. Aaron Armstrong.
Naar het toilet. Aaron Mulgrew.
We moeten terug naar de auto.- Aaron!
Eens een ridder, altijd een ridder. Aaron?
Je doet het heel goed, Aaron.
Niet Errol, Aaron, met twee A's.