Voorbeelden van het gebruik van Beatriz in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Niet het meisje. Beatriz Leon.
Ik loop hard met Beatriz.
Ik ben Claudia, de moeder van Beatriz. Hoe gaat het?
Een vriendin. Zie Beatriz als….
Beatrix of Beatrijs, in het Portugees Beatriz, was de dochter van koning Peter I van Portugal
Beatriz, bijvoorbeeld.
Aangenaam, Beatriz.
Gedraag je. Beatriz.
Beatriz is geraakt.
Beatriz was mijn vriendin.
Je nicht, Beatriz.
Waar is Beatriz?
Ze heet Cecilia Beatriz.
Doe dicht… Beatriz.
Ik heb Beatriz geïnterviewd.
Beatriz. Het meisje.
Waar ze Beatriz heen stuurden?
Het meisje. Beatriz.
Ook gedichten van Beatriz in.
Nee. Ze heet Beatriz.