Voorbeelden van het gebruik van Boon in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
De reden dat ik Boon naar jou heb laten zoeken, is dat Ava Crowder mijn geld heeft gestolen.
Dat is een boon.
Buitenlands inwoner- phratek, boon.
Het is een boon.
Reggie, geen… Geen, geen, geen boon… Geen bonen meer.
Hou op, Boon.
Goed. Teken een kaart voor Boon.
Drink je liever een genetisch gemanipuleerde boon?
Iedereen is gek op de boon.
Laag blijven. Boon.
Een punt voor de sterke boon.
Aarzelen kost levens, Boon.
En wat voor boon.
Het wordt een drukke avond, Boon.
Die boon.
Mijn naam is Boon. Boon. Boon.
Er zit geen kwade boon bij.
Je kunt een kaart voor Boon tekenen. Goed.
Je bent bruin als een boon.