Voorbeelden van het gebruik van Butcher in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
maar wie is Butcher George?
Ik heet Butcher.
Wat heeft dit alles te maken met Butcher George en illegale abortussen?
We kunnen Butcher bellen.
Iedereen werkte voor de Butcher.
Dan moet je de Butcher vinden.
Hij is van mij, Butcher.
Ze noemen hem'de Butcher.
Ziet er goed uit, Butcher.
Ledereen werkte voor de Butcher.
We dwingen Mindstorm Butcher te helpen.
Amsterdam! Iedereen werkte voor de Butcher.
De Blissfield Butcher.
Millie, de Butcher is hier.
En Soldier Boy. William Butcher.
En we eren de jouwe, Butcher Boy.
We volgen een koerier van de Butcher op Maryland Street.
We volgen een koerier van de Butcher op Maryland Street.
Butcher… zing een lied voor me!
Butcher groeide op met zijn ouders