Voorbeelden van het gebruik van Dash in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Heeft Dash z'n huiswerk af?
U besteedt te veel tijd met mij en Mrs Dash.
Heeft Dash z'n huiswerk af?
Het zijn recepten van Dash.
Dash, denk aan wat mam zei. Zouden dat superhelden zijn?
En jij bent Dash.
Iedereen is speciaal Dash.
Dot en Dash.
T Gaat niet om jou maar om Dash.
Jij lijkt helemaal niet op Dash.
Mijn jongere broer Dash.
Ik ben Dash.
Waar gaat dit over? Heeft Dash iets uitgespookt?
Je bent Dash niet.
RENNEN!- Wat?- Dash, rennen!
Je lijkt in niks op Dash.
Wat?- Rennen.- Dash, rennen!
Sam en Dash zijn wat? Sam en Dash zijn.
Wat?- Rennen.- Dash, rennen!
Dash. Pap. Wacht!