Voorbeelden van het gebruik van De wc in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Mijn vriendin Claire wil op de wc afspreken.
Juf, ik moet naar de wc.
En hij moet naar de wc.
Lemand met zo'n lichaam mag desnoods uit de wc drinken.
Nu moet ik naar de wc.
Iemand heeft geklaagd dat de wc alleen voor blanke mensen is.
Delilah Jane Haynes hangt zich op in de wc van het bordeel.
Hij heeft zichzelf in de wc opgesloten.
Ik ga naar de wc.
Ik moest naar de wc.
Wat is hier gebeurd? Ik moet naar de wc.
Ik ga even naar de wc.
Ik zat op de wc.
Waar is de wc?
De wc is boven.
Misschien zit ze op de wc.
Hier zijn de badkamer en de wc.
Lk moet naar de wc.