Voorbeelden van het gebruik van Dement in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Kan het zo zijn, dat u dement wordt?
Mam. Zij is echt niet dement.
Weet je zeker dat haar moeder dement is? Wat?
Zei ze ook dat ze dement was? -Ja.
Ze zeiden ook dat ik dement was.
Oké. Mijn moeder is dement.
GC. Ze is dement.
Je bent dement.
hij is dement.
Misschien word ik wel dement.
Ik ben gewoon oud. Maar ik ben niet dement.
Mijn oma was dement.
Ik ben vast dement.
Blijkbaar is hij dement.
Sorry, mijn moeder is dement.
Ik ben niet dement.
Ik hoorde dat ze dement is.
Crisp zei dat je dement was.
Je weet dat ze dement is.
Hij was dement.