Voorbeelden van het gebruik van Duck in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij is helemaal alleen, Duck.
Ik ben Donald Duck.
Hij zit in de problemen, Duck.
Maar ik ben een Mighty Duck.
Omdat hij een Duck is.
Duck Dynasty, dit is je geluksdag.
Duck, ik moet het vragen.
Duck aan Varkensstal, ben je er nog?
Duck, heb je een tijdstip van overlijden?
Ik wil Duck apart spreken, daarna praat ik met jullie.
Duck, ik heb geen tijd.
Duck te passeren en blijven lopen rond het juiste.
Duck, wat heb je voor me?
Deze originele rondvaart(Duck tour) duurt zo'n anderhalf uur.
Duck, vertel Don 's van je gesprek.
Duck, komaan.
Duck, ik heb boven een patiënt voor je.
Hij riep duck, zo verwarrend.
Duck, haal het eruit.
Nee, Duck. Ik ben het.