Voorbeelden van het gebruik van Een player in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij is vast een player.
Ze denkt dat ze een player is.
Ik weet nog dat hij zei dat hij een player was.
Jij ziet er uit als een player.
Jij… bent… een player!
Ik herken een player als ik hem zie, oké?
Ik weet dat hij vroeger een player was, maar liefde kan je veranderen.
Hij is een player.-Nee.
Waarom heeft een player als jij 500 dollar nodig?
Onze onschuldige Hyun-a…… hoort niet bij een player zoals jij.
Nee. Jij bent een player.
Hij ziet zichzelf als een player.
An8}Die duizelige dame dacht dat ze een player zou worden….
hij zeker wist dat hij een player zou worden.
Kevin Wyman, een beruchte player, is vaak in de bar voor vrijgezellen… in een hotel waar hij een eigen kamer heeft.
vooral ook een player dient te zijn:
Ik zou een player zijn!
Hij is een player.
Hij is vast een player.
Hij is nogal een player.