Voorbeelden van het gebruik van Ellen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Heb je mensen er al van overtuigd dat Reese Ellen niet heeft vermoord?
Dat"Snowball" meisje was Ellen.
Ik kan haar niet vrijspreken, en zeker niet nu Ellen dood is.
Wat nu? Bel Ellen Parsons?
Een paar weken geleden kreeg ik een envelop van Ellen haar advocaat.
Jij hebt mij gebeld, Ellen.
Van de bruiloft van Nick en Jo Ellen.
Van de officier. Ellen Parsons.
Die kan zorgen voor een harde pik voor ellen?
Niet Ellen, niet Oprah.
Ellen en Clipster.
Ellen. Een collega.
Ellen, ik moet naar huis.
Ellen, binnen een uur wil ik op tv.
En tegen elkaar zeggen: Ellen, waar is ons schip?
Er is een man waar Ellen een afspraak mee had gemaakt.
Ellen, ze zijn hier.
Cort en Ellen winnen hun duels ook.
Ja. Ellen, we moeten praten.
Hun dochter Ellen werd op 1 april 2000 geboren.