Voorbeelden van het gebruik van Fletch in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Fletch, zwijg alsjeblieft!
Fletch zal ons redden.
Ik ben Fletch.
Echt niet, Fletch.
Fletch, luister.
Fletch, hij liegt.
Kom op, Fletch.
Zeg maar Fletch.
Fletch is jouw verloofde.
Je bluft, Fletch.
Iedereen vlucht, Fletch.
Zeg maar Fletch.
Gewoon Fletch. Gewoon Fletch? .
Rustig aan, Fletch.
Ik heb Fletch even nodig.
Fletch ligt in het ziekenhuis.
Alles goed, Fletch?
Dus vraag je Fletch.
Ik is Fletch, Geometrie Fletch. .
Ik ben Fletch niet!