Voorbeelden van het gebruik van Grinch in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Was ik verliefd op de Grinch?
Zijn wij de Mr Grinch deze kerst?
Je bent echt een Grinch.
Hoe is het vandaag met de Grinch?
De drank… Ik hoorde dat ze de Grinch heeft geneukt.
Renee, wat ben je toch een Grinch.
Kerstman? Wat?- Vergeet de Grinch niet?
Als jij toegeeft dat de Grinch op jou geïnspireerd is.
Dat is iets wat de Grinch niet kon verdragen.
Ik praat liever niet over die Grinch vlak voor Kerstmis, maar… als je de waarheid hoort,
Als je de waarheid hoort, begrijp je misschien waarom… Ik praat liever niet over die Grinch vlak voor Kerstmis,
het koeren van duiven. De Grinch pakte de boom
Ik word altijd verdrietig als de Grinch's hart zo groot wordt.
Ik word altijd verdrietig als de Grinch's hart zo groot wordt.
Meneer Grinch?
Mr Grinch?
Die meneer Grinch.
Ik ben Grinch.
Grinch? Ik bedoel.
Alstublieft, meneer Grinch.