Voorbeelden van het gebruik van Harig in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zweterig, harig, scheten latend.
Groot en harig.
Mijn ballen zijn niet zo harig.
Is er een stinkend, harig monster in de kamer?
Dat had lekker harig kunnen worden.
klein, harig… Daar is-ie.
Goed, je bent niet harig genoeg om gevaarlijk te zijn. Kom op.
Heel harig. Ze zijn nogal harig.
Ze zijn zo groot en harig.
Omdat ik ook harig ben, man.
Kom hier, harig beest.
vet, harig beest.
Ik ben harig en dik… naar hartzeer.
de situatie is harig.
De verwachtingen zijn groot en harig.
Ben je bang, groot harig kind?
Jij mal, harig, klein mannetje.
Die vrouw is harig.
niet dat ik… harig ben.
Je komt vast een groot, harig monster tegen.