Voorbeelden van het gebruik van Heler in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
En de heler.
Je moet naar een heler.
McManus heeft al 'n heler.
Ik geloof dat dat onze heler is.
Een ziener, een heler.
Bolo de heler.
We moeten een heler vinden.
Kijk, hij is een heler.
Heler. Hij weet het.
Hij heeft een heler nodig.
Je dient onze heilige heler tot hij je van die missie ontslaat.
Wie is je heler, Moz?
M'n vader was heler.
Ze heeft geen heler nodig, want ze kent de kopers al.
Ik begrijp dat je heler wilt worden?
Ze heeft geen heler nodig, want ze kent de kopers al.
Dat is waar zijn heler is?
Dat moet Hayes z'n heler zijn.
Zit daar z'n heler?
Wie is die heler?