Voorbeelden van het gebruik van Jacob in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Jacob verdomme ik zei ga terug naar bed!
Jacob en Barbara, het ultieme droomteam. Wij?
Isaak verwekte Jacob.
Jacob. Kom je mee naar binnen?- Oma.
Ik bracht Jacob naar de bus, en ging door naar m'n werk.
Verpest het niet, Jacob.
Jacob, vertel het hun!
Nee, Jacob is de minnaar van je moeder.
Zeg dat niet, Jacob.
Jacob zou ons nooit pijn doen.
Jacob, wat is dat voor headset?
Het is zo… Ik vertrouw alleen jou, Jacob en Frank, de mensen van vroeger.
Jacob is gedrogeerd, en zit in de SUV.
Jacob, waar is hij?
Nu. We hebben Jacob begraven.
Heb jij mijn Mama gezien? Jacob?
Dit zijn Jacob en Sarah.
Mijn geliefde Jacob.
Zeg het, Jacob.
Nee, het is gewoon Jacob.