Voorbeelden van het gebruik van James in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
U moet me vertrouwen.- James Greer.
In het ziekenhuis noemden ze me James.
Zeg Simon dat ik niet akkoord ga met zijn verzoeken. James.
Het is u of James.
Wat?-Het was James Woods' idee?
Op de bruiloft van je neef James.
Alsjeblieft, Winston… James Wonder.
En Montgomery Clift en James Dean ook.
Hoe gaat het?- James.
Dank u voor uw hulp.- James Greer.
James, dit is m'n vriendin Robin.
James, ze zijn naar je op zoek.
James, volgens mij ben je onschuldig.
James, ik ben het, Hope.
James, we kunnen je helpen.
James, ik ben het.
James, hij is roddeljournalist. Hij.
James, ik ben te laat.
James, een ambulance!
James, dit is m'n verpleegster.