Voorbeelden van het gebruik van Karl in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik kan 't niet, Karl.
Wat was de favoriete complottheorie van Karl?
Heeft Karl May mij geschreven?
Een van zijn trompet-leraren was Karl Zimmerman.
Buhl ging naar de top in 1953 alleen tegen de bevelen van Karl.
Karl Kreutzfeld heeft alles.
Het werk werd opgedragen aan zijn vriend, Prins Karl von Lichnowsky.
Weet Karl het, denk je?
Nee, ik vind je maar niets, Karl.
Maryann, Karl en ik zorgen voor elkaar.
Boeren in het middenwesten gaan door met… en hier is Karl Witherman.
Ik ben Karl Malus.
We hebben dr. Karl Murphy gearresteerd.
Hij en die Karl Ludwig.
We hebben ene Dr. Karl Murphy gearresteerd.
Rowan heeft mensen vermoord.- Karl.
Ik ben Karl Sebastian.
We zijn de politie, Karl.
Mina had hem verteld dat wij Karl hadden.
Ja, een tweeling. Rosa en Karl.