Voorbeelden van het gebruik van Mario in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik ben Mario Mendoza.
Ik ben een man. Mario.
Wie is hij? Mario Dixon?
Kom me helpen. Mario.
Ja. Alleen Giorgio en Mario.
Jouw handtekening.- Wat? Mario.
In de natuur heb je geen Mario.
Dit is geen spel.-Mario.
Ja. Toch niet Mario Petzold?
Nee.-Moeder, ik ben moe. Mario.
Er wordt beweerd dat Mario en Leon.
Ik hou van je. Mario, nee.
Ze hebben Mario.
Zijn dat Nick en Jess? Mario.- Mario.
Luister naar me. Mario.
Mario en Gabe moesten me helpen.
Mario was de jongste het gezin van 7 kinderen.
Misschien is het Mario of je abuelita.
Mario en ik gaan ontbijten.
Ga Mario opzoeken.