Voorbeelden van het gebruik van Marshmallow in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Ik moet weg.-Marshmallow?
Ik kreeg een Marshmallow op mijn knie.
Met marshmallow of kokos?
Alsof ze een marshmallow sturen om een brandje te blussen!
Je had wat marshmallow op je kin.
Zodra je marshmallow bruin is, plet je hem tussen de crackers.
Je moet de marshmallow roosteren, hè?
Weet je waar Artie die kleine marshmallow bewaart, want hij wil het me niet vertellen.
Laten we wat marshmallow eten zeggen ze. Kom naar het vuur toe.
Je bent een marshmallow.
Het is eigenlijk een marshmallow krispie traktatie.
Omdat het gewicht van de marshmallow het hele bouwwerk.
Een e-liquid met de smaak van suikerspin en marshmallow.
Er zit chocola, marshmallow en pizza in.
Wacht tot je ziet wat ik met 'n marshmallow doe.- Oh, ja.
Ik houd van je, Marshmallow.
Ik doe alles voor een marshmallow.
Ik stel me voor dat de marshmallow in brand vliegt.
Deze illustratie… lijkt net een kruising tussen een ei en een marshmallow.
Elk jaar doet mijn moeder kaas en marshmallow op alles wat ze ziet.