Voorbeelden van het gebruik van Openbreken in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We kunnen Dempey's geheime kluis niet openbreken.
Het boeit me niet hoeveel deuren jullie moeten openbreken.
Kun je ze openbreken?
Ik wilde er maar één openbreken.
Ik kan 'm openbreken.
Mij? Jij gaat hem openbreken.
Voor het geval ik de deur moest openbreken.
Uitzoeken hoe we de sloten openbreken.
Ik kan het openbreken.
Ze moesten de deur openbreken.
Misschien kun je geen slot openbreken.
Een wolf kan geen deur losrukken en een slot openbreken.
Lk kan 'm openbreken.
Partner, wat als we deze zaak openbreken?
We moesten de medicijnkasten openbreken.
Ik kan het niet openbreken.
Dus als je een kluis wilt openbreken, moet je oefenen.
We moesten uw deur openbreken.
Misschien kunnen we 't slot openbreken. Denk na!
Ik wil de deur niet openbreken.